Kruipruimte onderzoek
De kruipruimte is de ruimte tussen bodem en onderkant begane grondvloer. Een kelder is feitelijk een bijzondere vorm van een kruipruimte. Voor een gezond binnenklimaat is het essentieel dat geen vocht en schadelijke gassen als radon uit de kruipruimte een gebouw binnenkomen. Zorg dus dat de begane grondvloer en/of de kruipruimte luchtdicht en droog is (zie uitvoeringsaspecten).
In het bouwbesluit worden strenge eisen gesteld ten aanzien van de luchtdoorlatendheid van de scheidingsconstructie tussen kruipruimte en woning. Deze mag niet groter zijn dan 20.10-6 [m3/m2s] voor een eengezinswoning komt dit neer op 5-10 cm2. Ter illustratie: een kier van 0.5 mm rondom een kruipluik van 75 bij 50 cm heeft een lekoppervlakte van 12.5 cm2.
Vanuit de luchtdichtheidseis verdient een steenachtige systeemvloer de voorkeur boven een houten vloer. Een houten vloer is echter ook goed mogelijk wanneer de kruipruimte droog is (door bijvoorbeeld kruipruimte isolatie) en/of de vloer luchtdicht is geïsoleerd aan de onderzijde. De milieuvriendelijkste steenachtige vloer is een kanaalplaatvloer, daarna komen vloeren van cellenbeton en keramische elementen. Massief beton is de minst milieuvriendelijke oplossing.
De verschillende isolatiemaatregelen voor kruipruimte en begane grondvloer leveren ook uiteenlopende belasting voor gezondheid en milieu op.
Bodemhygrolatie is een bijzondere vorm van noppenfolie, die wel thermisch isoleert. De folie is gevuld met thermoparels en wordt gebruikt om de bodem van de kruipruimte af te dekken, waardoor vocht en kou buiten de kruipruimte worden gehouden. De folie blijft drijven op (grond)water.
De lucht in schuimbeton wordt doorgaans gemaakt met behulp van aluminiumpoeder. Er zijn diverse fabrikanten die een milieuvriendelijker variant kunnen leveren, namelijk schuimbeton op proteïne-basis (beendermeel).